De deadline nadert, ik ben drie keer begonnen, met elke keer een ander onderwerp. Halverwege staar ik telkens naar het stuk en denk: nee, dit wordt hem niet. Vaak komt het als een golf opzetten. Een golf gevoed door iets wat me recent opviel of is overkomen. Het was een roerig voorjaar, maar ik krijg geen golf, enkel wat rimpelingen. Totdat ik gebeld wordt door Koert. We bellen al twee weken heen en weer. Er is nooit een prangende reden voor; we hebben het over de meest uiteenlopende onderwerpen die ons en ons vak raken. Ik merk dat het een soort van ijkmoment is, waarbij de vraag rijst: zit ik nog wel goed in de race? Ik begin het gesprek met een opdracht: geef me even wat inspiratie, want…. Na dit gesprek van ruim een uur moeten we beide koken, anders krijgen we een probleem. Starend naar een pan pruttelende spaghetti heb ik nog steeds geen idee voor een onderwerp. Wel heb ik weer energie en enthousiasme en ik kan bijna niet wachten om morgen aan het werk te gaan. En daar is het onderwerp. Energie!
De ene energie is de andere niet. Met negatieve energie krijg je dingen gedaan, maar het voelt altijd als trekken aan een zware lading. Positieve energie voelt als duwen van een heuveltje af. Ik besef dat ik afgelopen voorjaar te weinig heuveltjes afgelopen ben, maar heel hard heb lopen trekken. Een simpel belletje shift mijn energie. Nu, helder denkend over energie, neem ik mezelf voor om een lijst te maken waar ik positieve energie van krijg. Deze zet ik als een notitie in mijn smartphone, zodat hij indien nodig, binnen handbereik is. Sporten/podcast luisteren/mediteren/werkbezoekjes/goede films/vakgenoten bellen/goed koken (ja, de spaghetti was erg flauw). En ik neem me voor om vaker stil te staan bij wat er goed gaat. Soms verdrink ik in wat er allemaal nog moet gebeuren, maar vergeet ik te genieten van wat er allemaal al wel voltooid is.
Morgen om 05.45 weer lekker met m’n mannen aan de slag: struis op de greens en wat zand. En dan snel naar de bijeenkomst duurzaam beheer van de NGF in Cromvoirt.