Joris Slooten heeft recent afscheid genomen van de Koninklijke Nederlandse Golf Federatie en de NGA is nieuwsgierig naar zijn adviezen op het gebied van golfbaanbeheer en -onderhoud voor nu en de toekomst.
Het NGA-bestuur heeft in de golfalliantie zeer nauw samengewerkt met Joris en heeft dit contact altijd als zeer inspirerend ervaren. Toen de sport met het verbod op gewasbescherming werd geconfronteerd en de Green Deal als mogelijkheid werd geopperd om tijd te winnen, heeft de NGF dit onder de bezielende leiding van Joris opgepakt. Het toenmalige NGA-bestuur is op voorwaarde van draagkracht in dit project gestapt.
Het is logisch dat Joris een belangrijke stempel op de Green Deal heeft gedrukt. Dit geldt ook voor de ontwikkeling van agronomie binnen de NGF. Greenkeeping, en daarmee de NGA, wordt als steeds belangrijker (partner) gezien binnen de golfwereld. Dit is ook mede door Joris tot stand gekomen. We vonden het daarom belangrijk en interessant om hem nog 1x de kans te geven om zijn visie met ons te delen op het gebied van duurzaamheid, GEO, speelkwaliteit, NGA, de golfwereld én de toekomst.
Joris is opgeleid aan de Erasmus Universiteit Rotterdam als meester in de rechten. Na zijn studie begint Joris in 1989 eerst als bedrijfleider en later als directeur op Golfbaan De Rottebergen aan de rivier de Rotte in Bergschenhoek. Iets meer dan 22 jaar blijft hij daar werkzaam. Opvallend is dat hij na zijn rechtenstudie in 1991 de opleiding greenkeeper en in 1992 de opleiding voor hoofdgreenkeeper bij de IPC succesvol afrondt.
In 2011 treedt hij in dient bij de NGF, waar hij zijn tijd 50% aan het speerpunt duurzaam beheer besteedt en 50% aan de opzet van NGF Zakelijk, de dienstverlening van de NGF gericht op de zakelijke ondersteuning van golfbanen en -clubs.
Hoe kwam het dat je na je opleiding terecht kwam in een rol als bedrijfsleider op een golfbaan en niet de juridische kant op bent gegaan?
“Gaandeweg kwam ik tijdens mijn studie rechten erachter dat het niet helemaal mijn ding was. Ik heb de opleiding wel afgerond. Mijn vader had rond die tijd het initiatief genomen om golfbaan De Rottebergen (nu Hooge Rotterdamsche) op te zetten. De vergunningen waren net rond en hij vroeg mij om hem te helpen. Er moest een financiering komen en tegelijkertijd werd een start gemaakt met de aanleg. Vanaf de keukentafel in het ouderlijk huis kregen de plannen vaste vorm. Met ondersteuning van Gerard Jol, hebben we toen (1989) de driving range, de eerste negen holes en het clubhuis tot stand gebracht en een jaar later de tweede negen holes ontwikkeld. Dat was een goede leerschool.”
Je bent ook de greenkeepers- en hoofdgreenkeepersopleiding gaan volgen. Waarom ben je dat gaan doen?
“Mijn vader zei: leuk dat je hier bedrijfsleider wilt worden, maar dan ga je wel je greenkeeperspapieren, horecadiploma, EHBO en GVB halen! Erg nuttig. Ik heb de mappen van de greenkeepersopleidingen nog thuis staan. Ik kreeg o.a. les van Leo Kappen en Bertus Gibcus. Ik besef ook heel goed dat je greenkeeping niet leert met een schriftelijke cursus dus een echte greenkeeper voel ik me niet. Voor mij ging er destijds door de greenkeepers-opleidingen wel een wereld voor mij open. Ik kan daarom alle baanmanagers het volgen van – op z’n minst – een basiscursus aanraden. Het heeft veel waarde als je inhoudelijk mee kunt praten. Je leert inzien dat je je als leek bescheiden moet opstellen in gesprekken met de echte experts, de ervaren greenkeepers.
Gelukkig zijn de tijden wat dat betreft ook veranderd. Toen ik begon was er weinig informatie beschikbaar en er werd weinig kennis gedeeld. We moesten écht actief op zoek naar informatie. Vanuit die behoefte aan informatie over zakelijk beheer en exploitatie van golfbanen is toen ook de NVG ontstaan. Mijn vader (Simon Slooten), Peter Blokhuis (Spaarnwoude), Henny Gerrits (Brunsummerheide), Andre Jeurrissen (Welschap) en anderen hebben toen de koppen bij elkaar gestoken. De NVG ontstond om in die behoefte aan kennisontwikkeling en – uitwisseling te kunnen voorzien.
Ik heb als zeer waardevol ervaren, dat ik – naast de opleidingen – met vallen en opstaan verder in de praktijk ben gevormd. Mijn echte begrip van het fenomeen golf kwam echter een paar jaar later toen ik door Gerard Jol werd meegenomen naar een aantal architectencongressen in Engeland en Schotland. Hierdoor kreeg ik nog meer het besef hoe ongelooflijk interessant en mooi golf is”
Welke doelen had je jezelf gesteld toen je bij de NGF aantrad?
“De Rottebergen was in 2009 de eerste GEO-gecertificeerde golfbaan. Het belang voor de golfbaan werd snel duidelijk. Externe stakeholders als waterschap, gemeente, recreatieschap (verpachter) en lokale natuurverenigingen stelden zich direct anders op en werden actieve partners in onze golfmissie.
Marieke van Rhijn (NGF bestuur) vroeg mij toen om deel te nemen in de nieuwe NGF commissie Duurzaam!Golf. Zo leerde ik de NGF beter kennen. Na ongeveer een half jaar ging Alfred Touber, mijn voorganger bij de NGF op de afdeling banen, met pensioen. Na 22 jaar baanmanagement was ik wel toe aan een nieuwe uitdaging en ik nam zijn functie bij de NGF over.
Op basis van mijn eigen ervaring was ik overtuigd van de waarde van GEO. De ambitie van de NGF om GEO door te laten ontwikkelen als dé beheerstandaard voor golfbanen sprak me aan. Met 126 banen actief in het kwaliteitszorgsysteem zit de NGF nu goed op schema. Het NGF doel is 200 banen in 2020.
In die periode groeide ook het aantal zakelijke vragen vanuit de sector aan de NGF. Tot een aantal jaren geleden kreeg de NGF vooral vragen over sporttechnische aspecten, zaken zoals competitie, course rating, regels en handicapping. De nieuwe vragen lagen op een ander – zakelijk – gebied: erfpacht, fiscaliteit, governance, tarief- en verdienmodellen, compliance , verzekering, veiligheid en zorgplicht, etc.
Het verband tussen deze zakelijke onderwerpen en duurzaamheid is evident. De onderwerpen raken de organisatiekwaliteit alsmede de bedrijfseconomische continuïteit die nodig zijn om als sector de golfsport op een verantwoorde wijze verder te ontwikkelen.
Gelukkig dacht mijn collega Mandy Boer er hetzelfde over. Samen kregen we de mogelijkheid om NGF Zakelijk op te zetten.”
Hoe belangrijk is duurzaam beheer en dan met name GEO voor de golfbanen. Welke rol zouden de greenkeepers hierin moeten spelen?
“GEO is een krachtig hulpmiddel. Het is een kwaliteitszorgsysteem waar je als greenkeeper enorm veel baat bij kunt hebben. Het programma stimuleert de gehele organisatie (bestuur, management en greenkeeping) om tot een gedragen, haalbare visie te komen t.a.v. de ontwikkeling van de golfbaan en om hier gezamenlijk – vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid – planmatig mee aan de gang te gaan. Met deze aanpak ontwikkel je een belangrijk tegenwicht voor de waan van de dag die – helaas- op menig golfbaan nog wel eens heersend wil zijn. Voor greenkeeping is een lange termijn focus essentieel.
Wat voor baan zijn wij? Hoe is de uitgangsituatie? Knelpunten? Wat willen we zijn? Wat kunnen we zelf? Welke partners hebben we nodig? Is de ambitie realistisch en concreet geformuleerd? Op welke doelgroep richten we ons?
Kortom, wat is onze visie en welke middelen, mensen en kennis zijn voorhanden? Maar ook: wordt er voldoende geïnvesteerd om die ambitie waar te maken? Als je als greenkeepers de visie kent, weet je in welke kaders je moet werken. Het zijn vragen die automatisch uit het systeem voortkomen. Want ook dat is duurzaamheid: de balans tussen wat is en wat kan zijn en daar – als een lerende organisatie – op een procesmatige manier naartoe werken. Denk in dit verband ook aan de Green Deal-uitdaging en je ziet direct wat de waarde van het systeem kan zijn.”
Wat is de rol van de NGA hierin of wat zou die moeten zijn?
“Het lijkt me zeker belangrijk dat de NGA GEO omarmt. Leer het kennen als NGA en denk kritisch mee in de verdere ontwikkeling. Ik denk dat het een goed idee zou zijn als de NGA ook eigen GEO-workshops voor greenkeepers gaat organiseren. Dat bevordert de kans dat het ‘eigen’ wordt en niet wordt ervaren als van bovenaf opgelegd.”
Programma’s als Players First en GEO kunnen je dus helpen om de beheerkwaliteit te bevorderen. Belangrijk in een tijd waarin de groei van golf niet meer vanzelfsprekend lijkt te zijn. Kwaliteit staat hierbij – heb ik het idee – vaak onder druk. Hoe belangrijk is kwaliteit?
“Wat mij betreft gaat het om de verhouding kwaliteit/prijs. Vraag aan tien personen wat ‘golfkwaliteit’ is en je krijgt tien verschillende antwoorden. Kwaliteit is wat men als kwaliteit ervaart. Juist het brede spectrum aan soorten golf zie ik als uniek kenmerk van golf. Men beleeft golf op een eigen manier.”
Maar wat is dan volgens jou kwaliteit?
“Persoonlijk houd ik van golfbanen die opgaan in het landschap, waar sport –en natuurbeleving samen gaan en waar een nuchtere, open en gastvrije sfeer bestaat. Het ontwerp moet fair en uitdagend zijn. Verder vind ik belangrijk dat een golfbaan een eerlijke tariefstelling heeft, toegankelijk is en een herkenbare plek heeft in de lokale gemeenschap. Daarnaast gaat het erom dat je als individuele baan/club een goed verhaal hebt waarmee de passie van golf overgebracht wordt en waarmee je in staat bent om mensen voor golf te werven en aan te binden. Met andere woorden, een baan die blijvend in een behoefte voorziet. Dat vind ik een kwalitatieve golfbaan.“
Waar zit dan voor de greenkeeper de drive, als mensen tevreden zijn met mindere kwaliteit?
“Ook op een modderbaantje kunnen golfers plezier hebben. Daar is niet minderwaardigs aan. Het gaat om de focus op continue verbetering. Kleine stappen is beter dan niets. De wereld verandert voortdurend dus zul je er altijd moeten anticiperen op een veranderende vraag. Je zult altijd moeten blijven verbeteren: minder straatgras, gastvrijer, eerlijker tarief, aantrekkelijker horeca-aanbod etc. Een golfbaan is nooit klaar en de concurrentie ontwikkelt zich ook.’’
Een opmerking die laatst voorbijkwam tijdens het NVG-symposium was dat we maar moeten wennen aan mindere speelkwaliteit. Staat deze volgens jou ook onder druk door kosten, gewasbeschermingsverbod e.d.?
“Men moet vooral goed geïnformeerd worden zodat afwegingen gemaakt kunnen worden. Wat is speelkwaliteit? Uniforme kleur in de green of een eerlijke balrol? Laten we ons niet blindstaren op een kleine groep goede golfers. De meeste mensen zijn misschien helemaal niet gebaat met stimp 9-10. Je moet ook realistisch zijn over de prijs van kwaliteit. Speelkwaliteit is een progressieve kostenlijn, wat betekent dat de kosten steeds steiler omhoog gaan en de risico’s steeds groter worden. Communiceer dat ook eens in een tijd waarin de budgetten onder druk staan. Overweeg daarom eens om de teugels iets te laten vieren. Less is more: minder laag maaien, minder kunstmest, minder water en – als gevolg – minder straatgras en dus minder risico’s waardoor je minder afhankelijk wordt van pesticiden. Duurzame speelkwaliteit is het scheppen van de juiste groeiplaatsomstandig-heden. Het vakmanschap van greenkeeping staat daarin centraal. Kwaliteit ‘bestel je niet’ maar je geeft het een kans door de voorwaarden te scheppen.’’
Vind je dat de Green Deal op koers is?
“De Golfalliantie heeft gezamenlijk een sterk fundament neergezet. De beheerders zijn zich inmiddels wel bewust dat er dingen veranderen. Het probleem lijkt nog: het eigen maken van de uitdaging. Uiteindelijk is de individuele baanbeheerder de probleemeigenaar.
Greenkeepers hebben wel door wat er speelt en een aantal is voortvarend aan de slag met natuurlijker beheer. Bij directie en management heb ik af en toe het idee dat ze wachten op een pasklare oplossing van buiten. Die zal er echter niet komen. Men moet echt zelf aan de slag.
Een belangrijk onderdeel van de aanpak van de Golfalliantie is gericht op het ontwikkelen van samenwerkingsverbanden met partners als Vewin, Vlinderstichting, Vogelbescherming, Natuur en milieufederaties. Deze stakeholders raken steeds meer overtuigd van de ambitie en daadkracht van de golfsector. Ook het Ministerie I&W lijkt overtuigd. Ze zijn ook erg blij dat we de andere sportbonden steunen in hun Green Deal opdracht.
Maar je moet kritisch blijven. Ik ben ervan overtuigd dat we een eind zijn gevorderd en ook hier moeten waken voor zelfgenoegzaamheid.
De wijze waarop de NGA meedenkt als volwaardige partij in de Golfalliantie en de mooie voorbeelden van individuele hoofdgreenkeepers, die bereid zijn hun aanpak en ervaringen op bet podium uit te dragen, is top. Daar gaat het ten slotte om, want anders blijft het alleen in goede bedoelingen hangen. Het verhaal moet in de praktijk opgepakt worden. En die slag hebben jullie gemaakt en dat is fantastisch.”
Hoe zie jij de rol van de NGA in de toekomst?
“Het vakgebied blijven ontwikkelen. Ga nog meer op de inhoud zitten. Kennisniveau, kennisdelen, opleidingen, cursussen. De uitdaging is ook om de aannemers erbij te betrekken. Word geen belangenorganisatie, maar focus je heel erg op het vakinhoudelijke.”
Is het belangrijk dat we de samenwerking met de NGF intensiveren of moeten we als NGA ook onafhankelijkheid nastreven? Financieel gezien is er natuurlijk veel meer mogelijk voor de greenkeepers, waarbij de greenkeepers gebaad zouden kunnen, zoals bijvoorbeeld het ontwikkelen van meer opleidingen.
“Zorg dat je onafhankelijk blijft en zie de NGF echt als partner en spreek ze als partner aan. De NGF is verantwoordelijk voor de golfsport in de breedste zin van het woord en beschikt ook over voldoende middelen. Daar hoort jullie vakgebied zeker bij. Durf ze aan te spreken op beschikbaarheid van middelen. Neem de verantwoordelijkheid voor specifieke, vak gerelateerde onderwerpen op je en laat zien dat je resultaat boekt. Ik denk echt dat de NGA en NGF die partnership nog verder zouden kunnen ontwikkelen. Eis je plek op als vakmensen.”
Hoe zie je de toekomst van greenkeeping in Nederland? Zie je het ontstaan van bijvoorbeeld een Amerikaans model, gedreven door goedkopere arbeidskrachten of robotisering?
“Ik denk wel dat de vraag naar deskundige hoofdgreenkeepers steeds groter wordt. Het bijhouden van vakkennis, wet –en regelgeving en het kunnen sturen op data worden belangrijker. Je kunt niet ontkennen dat het die richting opgaat en je zult als NGA hier ook op in moeten spelen. De verandering is er al. Je moet je bewust zijn van de richting waarin ontwikkelingen gaan. Het is heel belangrijk dat je verandering kunt duiden. Wat houdt het precies in? Verdiep je als NGA in de verandering. Organiseer bijvoorbeeld een forumdiscussie. Je hoeft het niet allemaal zelf te weten. Laat anderen hier ook in meedenken. Robotisering, daar kun je op termijn ook niet omheen, kijk maar naar de precisielandbouw. Steeds meer complexe registraties. Misschien moeten er meer banen na gaan denken over samenwerking met bijvoorbeeld één superintendent die deze banen begeleidt. Het is een ontwikkeling en daar moet je niet je ogen voor sluiten.
Daarnaast zullen er wellicht in de toekomst ook nog steeds banen zijn die op de traditionele manier hun bestaansrecht behouden. Ik denk niet dat de NGA moet gaan kiezen. De NGA moet goed volgen wat er gaande is. Het verandert niet van dag op dag, het is een gestaag proces dat je goed in de gaten moeten houden. Het geeft ook weer kansen voor de nieuwsgierigen, voor de mensen die zich willen blijven ontwikkelen.”
Wat zou je als laatste boodschap aan de greenkeepers mee willen geven?
“Blijf nieuwsgierig. Een dag niet geleerd, is een dag niet geleefd. Je kan toch op enig moment niet zeggen ‘ik heb het allemaal wel gezien en dit is het’. Daar kan ik persoonlijk niet bij. En greenkeeping is toch het mooiste beroep wat er is?”
Voor een actueel overzicht van informatie rond duurzaam beheer en de Green Deal Sportvelden: www.golfgezondgroen.nl