Interview Jan Garritsen

Home » Nieuws » Interview Jan Garritsen

Interview Jan Garritsen

Hoe ben je in aanraking gekomen met het greenkeepersvak? 
Het eerste contact met het vak was via mijn oom Peter. Peter was terreinmeester, werkzaam op sportvelden in de buurt van Dieren. Als we bij hem kwamen, dan vertelde hij gepassioneerd over zijn werk. Dat vond ik als jonge jongen mooi. Interesse om te werken in en met de natuur was gewekt.

Na de lagere tuinbouwschool heb ik ook de boomteeltvakschool gevolgd. Tijdens mijn stage was ik werkzaam met bloeiende bomen waar ik veel interesse in had en daardoor stapte ik over naar de vakbekwaam hoveniersopleiding. Gelijktijdig volgde ik mijn greenkeepersopleiding, met in mijn achterhoofd het vlammetje – aangewakkerd door mijn oom – voor sportveldonderhoud.   
Ik ben gestart als demonstrateur van Torro bij Heijbroek – regio Nederland. Door deze functie kwam ik weer dichtbij de golfbaan en het onderhoud. Bij ’t Zelle zochten ze een greenkeeper.

1 april 1995 kwam ik, toen nog als enige greenkeeper, in dienst – op een golfbaan, nog half afgemaakt/half ingezaaid. Vervolgens heb ik vrij snel mijn hoofdgreenkeepersopleiding gehaald. Sinds 1 juli 2013 heb ik de overstap gemaakt naar AHA de Man en ben werkzaam op de Edese Golf Club.

Vertel eens iets over jezelf. Wat zijn bijvoorbeeld je activiteiten naast je werk?
Werk neemt (te) veel tijd in. Ik ben een beetje een workaholic. Tuinieren is een hobby van me. Onlangs is mijn huis geheel gerenoveerd en zijn 13 containers afval weggehaald. Slopen en assisteren is wat ik 9 maanden heb gedaan. Het (op)bouwen mochten vakmensen uitvoeren.  
Ik ben zeer geïnteresseerd in het opdoen van kennis. Ik ben een praktijkman, ga het gesprek aan om bij te leren. Ik bezoek graag bijeenkomsten, bijvoorbeeld met DLF naar Denemarken. Door vragen te stellen, luisteren en doorvragen vergaar ik mijn kennis. Verdieping zoek ik op internet, boeken blijven in de kast.


Wanneer en waarom ben je lid geworden van de NGA? 
Ca. 26 jaar geleden, gelijk bij mijn aanstelling bij ’t Zelle, sloot ik me aan bij de NGA. Lid worden van een vakgroep is bij mij met de paplepel ingegoten. Mijn hele familie werkt(e) in de agrarische sector en is aangesloten bij een groep zoals de NGA.

Door de NGA heb ik veel geleerd. Ik ben voor de NGA actief geweest in de commissie opleidingen. Samen met o.a. John van Hoesen hadden wij als doel het herschrijven, het opsplitsen in vakken, van de bestaande opleidingen. Hier heeft veel tijd ingezeten.

Een periode daarna is de hoofdgreenkeepersopleiding, die gegeven werd bij de IPC, overgegaan naar de HAS. Voor deze opleiding bij de HAS heb ik voor lange tijd namens de NGA de afstudeeropdrachten beoordeeld. Alle verslagen doorlezen, verdiepende vragen stellen, research doen. Ik vond dit zeer leerzaam. Ik ben nu een niet-actief-NGA-lid. Mijn prioriteit ligt bij werk en ik wil de jeugd niet in de weg staan. Zij hebben een andere kijk op de/hun toekomst, het vak.

Wie is je grote voorbeeld, op wie bij jij trots? 
Ik moet nu denken aan een trainer van een team. Waarom lukt het de ene trainer wel om een team te vormen en bij een andere trainer is het zelfde team los zand. Als voorbeeld van een trainer die een team smeedt is: Guus Hiddink. Hij spreekt de mens aan. Door echt contact te maken, haal je meer uit een persoon. Dat vind ik mooi en probeer ik ook te doen. Als ik een collega over zijn eigen denkbare grens kan helpen en hij een ‘yes’ – gevoel beleeft, en hem dan vervolgens de waardering geven, dan zijn er alleen maar winnaars: de persoon en het team.

Hoe zouden jouw collega’s je omschrijven? 
Dit heb ik maar even gevraagd aan mijn collega’s: ‘Jan is een duizendpoot met een eigen mening. Hij is sociaal en soms een beetje druk (vooral in zijn hoofd), wat maakt dat hij soms erg gehaast is met zijn werk en in tekst en uitleg naar ons toe. Hij heeft altijd het beste met ons (greenkeepers) voor. Hij probeert  het iedereen naar het zin te maken. Als wij een dagje vrij willen, dan kan hij zichzelf wegcijferen en komt hij gewoon werken op zijn vrije dag. Hij heeft heel veel kennis en ervaring in huis en wil dat graag met ons delen. Al moet ik wel zeggen dat hij snel denkt dat wij zijn tekst en uitleg snappen. En dat is soms niet helemaal zo. Hij denkt soms 3 stappen vooruit en begint daar zijn verhaal. Hij is altijd positief en zal niet snel boos worden. Wij vinden dat we geen betere hoofdgreenkeeper kunnen wensen, en we hebben er heel wat meegemaakt….’

Heb je een lijfspreuk?
Tel wat je hebt, en niet wat je mist.

Hoe zou je (jonge) mensen motiveren om greenkeeper te worden?
Je moet uitdragen wat het vak inhoudt. Mensen ernaartoe slepen werkt niet. Het vak is meer dan maaien alleen. Dat moet verteld worden. Als ik meld wat ik voor werk doe en men zegt dat ik dan alleen gras maai dan is steevast mijn antwoord: ‘wel een dure’. De helft van de week is grasmaaien, gemiddeld genomen. Dat moet verteld worden. Mensen zien een gemeenteperk gemaaid worden. Op de golfbaan heb je zoveel meer aspecten, golfers, veiligheid, etc.  Maak het verhaal compleet. Laat collega’s nadenken waar ze mee bezig zijn, eerst zelf ontwikkelen, een greenkeeper laten worden, dan bijvijlen. Gun ze tijd!